Veranderen en organiseren, de valkuil van de status quo.

Veranderen en organiseren hebben een wat moeizame relatie. Een groot valkuil bij verandering is dat we de (nieuwe) structuur opnieuw dominant maken, in een nieuwe ‘status-quo’. En veel energie steken in hoe we hier iedereen in mee krijgen om het weer ‘georganiseerd’ te krijgen… Vaak is het het management dat de eerste stappen zet in de richting van de verandering en zich het nieuwe jargon en gedachtegoed helemaal eigen maakt.

Ik hoorde, niet zo lang geleden, een aantal managers trots aangeven dat men zelf de verandering IS. Alleen, zo gaf men aan, moest men misschien wel afscheid gaan nemen van een aantal collega’s, die nog niet zo snel meekwamen. Hier zie ik twee witte vlekken die tegelijkertijd het zicht belemmeren op wat er werkelijk nodig is: de vernieuwing is eigendom van ‘vernieuwers’ en er ontstaat al weer snel een nieuw ‘kader’: als het even wat lastig wordt, dan grijpen we vaak ouderwets weer naar strakke kaders, die we gebruiken om de nieuwe dominante cultuur te realiseren.

Of bijvoorbeeld ten aanzien van het ziekteverzuim, zeker als dat ineens uit de klauwen loopt, zijn we ineens niet meer zo zelfsturend, maar ontstaat er een strak kader. Dus, om de complexiteit die op ons afkomt organiseren we ons in minder hiërarchische structuren, meer organisch. Maar als het even wat lastig wordt, dan trekken we weer aan de touwtjes en trekken we het, als manager, weer naar ons toe. Hoe vinden we hier een uitweg uit?

Reductie van onzekerheid?

We organiseren ons om bepaalde doelen te bereiken. Winst, een product of bijvoorbeeld het leveren van zorg. Organisaties leveren zo een bepaalde waarde. Tegelijkertijd is organiseren in de kern, als het er op aan komt, het reduceren van onzekerheid (natuurlijk, organisaties hebben ook mooie doelen en mooie producten, maar verwar dat niet met waar de organisatiestructuur zelf er voor is). Je spreekt met elkaar af zaken op een bepaalde manier te organiseren, in de veronderstelling dat dat morgen ook weer ongeveer zo gaat. Dat is handig en heeft ook vaak zijn voordelen (in die zin is de reflex van de managers waar ik over schreef ook weer niet zo vreemd).

Het geeft bijvoorbeeld ook de zekerheid dat er niet ineens iemand anders is die de baas wil gaan spelen. Kortom, de status-quo is van groot belang. Organisaties en mensen verzinnen ook weer nieuwe regeltjes, om grip te krijgen op de ambigue werkelijkheid. Veel van de regeldruk komt daarom vanuit onze eigen organisaties. Niet alleen maar vanuit de buitenwereld. Is het mogelijk de toenemende onzekerheid en complexiteit te vangen in nieuwe regels en kaders?

Een structuur met ruimte voor onzekerheid?

Wellicht is een van de belangrijkste vraagstukken in organisatieland deze dagen wel hoe tot een open werkcultuur te komen, waarbij het systeem juist niet meer het belangrijkste referentiepunt is. Kijk, nieuwe teams en structuren zijn makkelijk te realiseren of weer af te schaffen. De ene organisatie creëert nieuwe kleine teams, de andere ‘verandert’ managers in coaches of ‘snijdt’ heel stoer hele managementlagen eruit, en een volgende introduceert juist weer teamleiders.

Maar wat ga je vervolgens als manager of coach doen en hoe?! Waar was de organisatie ook al weer voor bedoeld? Hoe verhoud je je tot een veranderende opdracht, een omgeving die constant verandert? Hoe doe je dit met een grote diversiteit aan mensen? Kan dat als de organisatiestructuur het belangrijkste referentiepunt blijft? De actuele ontwikkelingen maken dat er een nieuw handelingsrepertoire nodig is voor beslissingen en de interacties tussen mensen in de organisatie, of je team nu een manager heeft of niet. Want gestuurd wordt er toch.

 

Vanaf 20 januari gaan we aan de slag met hoe jij dit kan doen in jouw organisatie. In de veranderserie van PLAN5 werken we aan een nieuw handelingsrepertoire voor jou, in jouw organisatie. 

 

Zelforganisatie of juist kaders?

Kaders bij zelforganisatie: oude wijn in nieuwe zakken?

Om werkzame ingrediënten onder zelforganisatie te doorgronden helpt het te kijken naar succesvolle voorbeelden. Een aansprekend voorbeeld is het bedrijf Morning Star uit Californië. Het bedrijf verwerkt tomaten, bijvoorbeeld tot ketchup. Wat is er zo bijzonder aan Morning Star? Dit: in dit bedrijf kan elke medewerker elk besluit nemen.

De eerste keer dat ik ervan hoorde, stelde ik me er van alles bij voor. Ongetwijfeld is het een gezellig, kleinschalig familiebedrijfje waar de mensen die er werken in goed overleg met elkaar de belangrijkste besluiten nemen over bijvoorbeeld de investeringen, het aannemen van mensen, en  misschien ook wel afspraken maakt over wat ieder verdient.

Tot ik me er verder in verdiepte. Het blijkt een bedrijf te zijn met een 25% van de tomaten in Californië verwerkt, waarmee het het grootste bedrijf in deze markt ter wereld is. Om wat gevoel bij het bedrijf te krijgen, bekijk vooral eens dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=qqUBdX1d3ok

En waar ik het ook mis had, nog belangrijker: echt iedereen kan een besluit nemen. Niet een gezamenlijk besluit via consensus na lang overleg, zoals ik in eerste instantie dacht, nee, iedereen kan een besluit nemen: er is geen hiërarchie.  Voor het nemen van een besluit, houd je je er wel aan een paar spelregels. En bij Morning Star is een paar ook echt twee:

  • win advies in bij degenen die het aangaat, degenen die moeten werken met de gevolgen van het besluit
  • win advies in bij experts die verstand hebben van de aspecten die komen kijken bij het nemen van het besluit.

Zoals een medewerker uit het filmpje het treffend verwoordt: “Niet alleen zou in mijn vorige werk het besluit (de aanschaf van nieuwe apparatuur) niet genomen worden, ook het proces om te komen tot dat besluit duurt erg lang.” En het effect? Los van het feit dat het bedrijf het financieel geweldig doet, de trots van de medewerkers en de gedrevenheid die van je scherm afspat in het filmpje, het is prachtig.

Terug naar mijn dagelijks praktijk: in de discussie en het over zelforganisatie gaat het regelmatig over de doelen die de organisatie stelt en vervolgens de kaders waarbinnen de teams aan deze doelen moeten werken. Ergens wringt dit: het management geeft naar hun gevoel alle ruimte, terwijl de teams als reactie gaan vragen om kaders. Een goed antwoord lijkt niet eenvoudig te vinden. Heeft Morning Star het ei van Columbus? Geen kaders en doelen, maar spelregels?
Het zet je aan het denken, hoe geef je zelforganisatie vorm in een organisatie die vanuit een historie van hiërarchie komt? Wat weten we nu? Verantwoordelijkheden in teams neerleggen zonder iets te organiseren, leidt tot chaos. Zelforganisatie in combinatie met hiërarchie, leidt tot onduidelijkheid, veel discussies over kaders en, als je niet op past, heel veel organisatie en bureaucratie. Het doet denken aan een weegschaal: zie onderstaand schema:

Hiërarchie:

De lijnverantwoordelijke bepaalt, spelregels zijn minder nodig.

Zelforganisatie:

Met elkaar bepaal je hoe het gaat, spelregels in plaats van hiërarchie.

Chaos:

Geen spelregels om tot besluitvorming te komen. De lijn verantwoordelijke besluit ook niet wat er moet gebeuren.

Bureaucratie:

Zowel spelregels als hiërarchie. Discussie over kaders en procedures om tot een besluit te komen, waarna lijn verantwoordelijke alsnog een ander besluit kan nemen.

Ik vraag het me maar hardop af: betekent werken aan zelforganisatie een verschuiving naar de dialoog over spelregels en drijfveren, en minderen in de hiërarchisch aandoende discussie over doelen en kaders? De wereld die zich dan opent voelt bevrijdend.

Herre van Kaam